Lees hier het interview met mijn collega Anton Philips, door Rinskje Koelewijn, NRC 6 januari 2022. Omdat we nooit te oud zijn om te leren. 

Anton Philips: ‘Ik leer mensen een gezonde relatie te hebben’

Lunchinterview Anton Philips (89) wilde van jongs af aan de wereld beter maken en mensen helpen gelukkiger te zijn. Sinds kort is hij relatietherapeut, hij kijkt ernaar uit stellen te helpen in de liefde. „Het gevoel van anderen raakt me.”

Anton Philips (89) staat in de deuropening en vraagt of het bezwaarlijk is om via de schuur, door de tuin, naar de achterdeur te komen. Daar doet hij de schuifdeuren open, zet een flinke stap opzij, en zo houden we elkaar keurig op gepaste afstand. Grote zitkamer, klassiek ingericht, met een open keuken achterin. Hij woont alleen in dit vrijstaande huis in Naarden, en hij kocht het, in 2008, omdat hij vanuit zijn slaapkamer de zon kan zien opkomen. Hij wijst naar de tuinzijde: „Het oosten.” ’s Winters en ’s zomers ligt hij om iets over zevenen op de grond voor het raam zijn rek- en strekoefeningen te doen, en dat is extra aangenaam in de warmte van de zon. Hij zet thee en koffie en noodt me tegenover zich aan de lange eettafel. Naast hem een stapel boeken en een briefje met handgeschreven notities, en op de tafelpunt twee appelbeignets op glazen schaaltjes.

Hij mag zich sinds een maand of vier relatietherapeut noemen. De opleiding, drie sessies van elk vier dagen, is met goed gevolg afgerond. Als slotopdracht heeft hij een therapiesessie met een echtpaar gefilmd dat bij hem in behandeling is – gewoon hier bij hem thuis, aan dezelfde tafel waar we nu zitten. En daar heeft zijn supervisor goede feedback op gegeven. Wat dan? Hij lacht hees-achtig verlegen. „Nou ja, mijn charisma zou vertrouwen inboezemen.” De reviews van tevreden cliënten staan op zijn website. Inmiddels heeft hij een aantal stellen succesvol begeleid, drie echtparen zijn onder behandeling, en als hij er een volle werkweek aan wil hebben – en dat wil hij – is er nog plek voor drie nieuwe koppels.

In de zomer van 2018, zegt hij, ontstond de wens om weer meer met mensen bezig te zijn. „Ik kwam erover te denken dat echtscheiden zo normaal geworden is in Nederland en wat er nou gedaan kon worden om dat te voorkomen. Hoe kun je mensen leren een gezonde relatie te hebben?” Al die ongelukkige volwassenen, al die kinderen die opgroeien in gebroken gezinnen, alle kosten en gedoe die het voor de samenleving betekent. „Het bracht me in herinnering dat ik jaren geleden met mijn tweede echtgenote een workshop heb gevolgd. We gingen er speciaal voor naar Duitsland. Het was een methode om relaties te verbeteren, en dat heeft veel voor ons betekend.” Hij ontdekte er dat de dynamiek tussen hem en zijn echtgenote dezelfde was als tussen hem en zijn moeder vroeger. „Mijn echtgenote had een kort lontje, dus ik liep op eieren om te voorkomen dat ze kwaad werd. Mijn moeder kon ook behoorlijk boos zijn. Ik ook, maar mijn moeder wilde niet dat ik overnam wat zij zag als haar zwakte. Dus onderdrukte ik mijn boosheid, en vervolgens al mijn gevoelens.” Had hij wat hij daar toen leerde eerder geweten, dan was zijn éérste huwelijk, met de moeder van zijn drie kinderen, misschien niet geëindigd in een scheiding.

 

Geloof

Hij strijkt met beide handen over het tafelkleed en zegt dat „mensen en ideeën” van jongs af aan de rode draad zijn in zijn leven. De wereld beter maken, mensen helpen gelukkiger te zijn. Hij was 15 toen zijn vader hem en zijn oudere zuster meenam naar Caux, in Zwitserland, voor een internationale conferentie over ‘morele herbewapening’. Het idee dat wereldvrede bereikt kon worden door morele in plaats van militaire kracht, kwam van een Amerikaanse dominee, Frank Buchman. Zijn overtuiging – verbeter de wereld, begin bij jezelf en laat je daarbij leiden door God – viel in de smaak bij Nederlandse welgestelden. Ook bij Antons ouders: jonkvrouw Sylvia van Lennep en Frits Philips, zoon van een van de grondleggers van het elektronica-concern. „Zij waren in de jaren dertig zeer onder de indruk geraakt van het idee dat je door de manier waarop je zelf leeft een bijdrage kunt leveren aan een betere wereld.” Kerk of geloof hadden nooit een rol gespeeld in het leven van zijn ouders, maar nu werd God een leidraad voor hen en hun zeven kinderen – Anton is de oudste zoon. Gelooft hij nog steeds? Hij knikt, bevestigend. „Al is er voor mij weinig verschil tussen een liefhebbende god en een liefhebbend universum.”

De voordeurbel gaat en hij loopt – bijzonder kwiek – naar de voordeur. De buurman, zegt hij als hij weer aan tafel gaat zitten. „Of ik het bezwaarlijk vind als er een boom iets dichter bij mijn huis wordt geplant.” En? Weer die geluidloze lach. „Natuurlijk vind ik dat goed.”

In de biografie op zijn website erkent hij ruiterlijk dat hij altijd goed is geweest in het nemen van de verkeerde beslissingen. Natuurkunde studeren in Delft, slecht idee. „Ik koos het vooral omdat mijn vader en de meeste van zijn collega’s iets technisch hadden gestudeerd.” Wél een goed besluit: stoppen met die studie en zich aansluiten bij het legertje vrijwilligers dat de wereld over reisde om burgers, politici en staatshoofden te interesseren voor morele herbewapening. Vond zijn vader dat ook een goed idee? „Hij kwam naar een conferentie in Amerika, waar ik was, om eens een ‘goed gesprek met Ton’ te hebben. Zo heet ik voor familie – Ton.” En? „Het gekke is dat in mijn beleving dat gesprek nooit heeft plaatsgevonden en dat mijn vader tot het eind van zijn leven dacht dat het is gevoerd.” Ton bleef veertien jaar rondreizend wereldverbeteraar.

 

Hopen

Hij noemt zichzelf volmondig een optimist. „Ik ben iemand die altijd positief naar de toekomst kijkt.” Maar, zegt hij, er is een verschil tussen optimisme en hopen. „Iemand die hoopt, is geneigd om iets te doen waardoor het leven beter wordt. De optimist denkt alleen: het komt wel goed.” Hij herinnert zich uit zijn vrijwilligerstijd een bustocht dwars door India, georganiseerd door een kleinzoon van Gandhi. „We kwamen terecht in een geweldige cycloon, de wegen liepen onder water, verder rijden ging niet meer, de bus moest op de trein. Aangekomen bij het station, stond alles onder water. Ik vroeg aan een plaatselijke boer of ik zijn schep mocht lenen en ben een gootje gaan graven om het water af te voeren. En ineens begon iedereen te scheppen.” Het verhaal emotioneert hem. „Ik weet niet waarom… Misschien het idee dat je altijd iets kunt doen wat de situatie beter maakt.” Hij is een hoper.

Wat achteraf ook geen goed besluit was: na al die jaren in het buitenland tóch bij Philips gaan werken. Hij was intussen halverwege de 30, getrouwd, zijn tweede kind was onderweg. Het was leuk, zegt hij, om nieuwe dingen te leren. Maar echt op zijn plaats heeft hij zich nooit gevoeld in de vijftien jaar dat hij er werkte. „Ik kon mijn ideeën niet kwijt.” Wat hij graag wilde doen, was wat nu personeelszaken heet, en toen ‘sociale zaken’. „Maar mijn vader zei: sociale zaken dóé je niet, dat doe je erbíj. Zo had hij het altijd gedaan.”

Anton Philips raakte in die Philips-tijd gegrepen door het gedachtengoed van de Amerikaanse loopbaanbegeleider Arthur F. Miller. „Hij stelde vast dat mensen op totaal verkeerde gronden een beroep kozen en had een methode ontwikkeld waarmee hij voor ieder individu een uniek motivatiepatroon kon vaststellen.” Voor hem viel toen eindelijk „alles op z’n plek”, en bovendien had hij, zegt hij, weer een idee gevonden waar hij zich „achter kon zetten”.

Op zijn 59ste nam hij ontslag, zijn huwelijk kwam ten einde en hij begon een eigen onderneming, Emergo, om mensen te coachen en counselen bij het vinden van een geschikte studie of loopbaan. Dat bedrijf heeft hij na 28 jaar verkocht. Hij was toen 87.

 

Frustratie

In de tuin landt een Vlaamse gaai. „Zo, dat is een mooie.” Zijn vader is 100 geworden, zegt hij, en die genoot tot op het laatst van „op het terras naar de wolken kijken”. Hij wil de jaren die hij hopelijk nog voor zich heeft zinvol besteden. Mensen helpen gelukkiger te worden in hun relaties, waardoor ze de „verdieping en verbinding” kunnen ervaren van een (levens)lange relatie.

Maar als hij niet gescheiden was, zeg ik, was hij niet opnieuw verliefd geworden op zijn jeugdliefde, en had hij niet nog een huwelijk van twaalf jaar gehad – zijn tweede echtgenote is 17 jaar geleden overleden. Hij knikt. „Maar het gevoel dat je gefaald hebt, blijft. Onze kinderen hebben onder de scheiding geleden.”

De schep waarmee hij nu een gootje graaft is de Imago Relatie Therapie, 35 jaar geleden geïntroduceerd door de Amerikaanse psycholoog Harville Hendrix. Heel in het kort komt het erop neer dat een mens ‘deuken’ oploopt als kind en ‘pijnpunten’ ontwikkelt. Vervolgens word je verliefd op een persoon (een imago) met soortgelijke ‘verwondingen’ en is er over en weer de hoop en verwachting dat de een de ander zal helen. Gebeurt dat niet, dan ontstaat er teleurstelling, frustratie, boosheid. Een ‘machtsstrijd’. En daar begint het werk van Anton Philips.

Doodvermoeiend toch, twee boze mensen anderhalf uur lang redelijk met elkaar laten praten? Nee, schudt hij. „Het is mooi als het lukt ze echt naar elkaar te laten luisteren.” Hij vertelt over een stel waarbij de man veel thuis was maar de vrouw toch altijd het gevoel had dat hij er niet was. „Dan smeet ze, zó, de koffie voor hem op tafel.” De therapeut vraagt de man om aan zijn vrouw te vragen of ze dat gevoel herkent. „Ze vertelde toen dat ze een ouder broertje had, een lastpak. Alle aandacht ging naar hem, en zij zat stil in een hoekje.” Hij raakt, weer, geëmotioneerd en als ik vraag waarom, zegt hij dat er een samenhang is met ouder worden. „Je raakt eerder ontroerd.” O ja? „En eigen gevoelens voel ik veel minder. Ik denk omdat ik vroeger nooit boos mocht zijn. Maar het gevoel van anderen, dat raakt me.”

We staan al bij de schuifdeur als hij de appelbeignets ziet liggen. Helemaal vergeten. Hij prikt er voorzichtig één aan een vorkje, stopt die in een plastic zakje, geeft er een papieren servetje bij. Deur open, stapje opzij, zwaaien.