Interview van Rinskje Koelewijn met Corine Koole over haar boek “De zeven wetten van de liefde.”

Corine Koole: ‘Ook als je getrouwd bent, is er geen wij’

Corine Koole (56) tekent al vijftien jaar verhalen over de liefde op en schreef er nu een boek over. „Wie bijna neerstort, wil nooit meer vliegen. Maar liefde blijft welkom, ook na de meest vernederende ervaring.”

Corine Koole (56) verdient haar boterham met andermans liefdesverhalen. Een „handelsreiziger in liefde”, noemt ze zichzelf. Nederlandse mannen en vrouwen, onbekend en anoniem, vertellen haar hun diepste gevoelens. Secuur tekent ze op hoe anderen liefde ervaren; de eerste zoen, de vurige verhouding, het wrange verlies van ‘de grote liefde’.

Vijftien jaar luisteren naar duizend of meer liefdesgeschiedenissen heeft van Corine Koole een liefdesexpert gemaakt. Ze herkent de patronen, ziet de overeenkomsten en onvermijdelijkheden die steeds in ieders verhaal terugkomen. De weerslag dáárvan heeft ze nu opgeschreven in het boek De zeven wetten van de liefde. Ze analyseert de fases van verliefdheid. Stelt vast dat grote liefdes miraculeus ontstaan, soms een leven lang duren, maar ook net zo makkelijk kunnen sterven in schoonheid. Ze stelt vast dat elke liefde liefdespijn en -geluk kent, als „twee kinderen op een wip”. Seks is de „dubbelgetrokken bouillon” die de liefde sjeu geeft, trouw is „water en mest” waardoor de liefde groeit.

Tussen de regels door vertelt ze over haar eigen liefdesleven. „Beetje gek gezegd misschien, maar ik vond dat ik dat de lezer verplicht was.” Dus schrijft ze over de liefde die ze al 33 jaar deelt met scenarioschrijver en journalist Rogier Proper. Koert heet hij in haar boek. Ze spaart zichzelf (en hem) niet. De man op wie ze binnen één avond verliefd werd – hij 41, zij 24; hij hoofdredacteur, zij stukjesschrijver – heeft ook een scherpe tong en last van „chronische nonchalance”. Zij kan, nog steeds, vergeefs verlangen naar erkenning en bevestiging van hem. En tolerant of verdraagzaam, dat zijn ze beiden niet. Ze hebben samen twee dochters en een zoon (van 24, 18 en 14). „Als echtpaar doen we het matig, maar de grote liefde is bij vlagen van ons.”

Haar liefdesinterviews houdt ze meestal bij de mensen thuis, soms spreekt ze ergens halverwege af. Meer dan mailcontact is er van tevoren niet geweest. Het verhaal dat iemand van plan is te vertellen, heeft ze vluchtig doorgelezen. Ze ontmoet, daar en dan, een vreemde en gaat zelf op zoek naar het verhaal. Gesprek van anderhalf uur, over onderwerpen die ze zelfs met vrienden niet bespreekt, hooguit iets te drinken erbij, nooit eten, want dat doet ze niet graag in bijzijn van vreemden, schrijft ze. Wij spreken af bij De Plantage, een restaurant bij haar in de buurt. Ze is voorbereid, weet precies welke salade ze bestellen zal, en het lukt haar het merendeel ervan op te eten.

Ze wijst naar de tafels om ons heen. „Die mevrouw heeft een verhaal, en die, en die.” Nieuwsgierigheid is het enige wat ze nodig heeft om dat verhaal te vinden. „Het is de kunst om in te zoomen op de details.” De details maken liefdesverhalen uniek. Neem het verhaal van Lieke (26), die nooit gedacht had dat die populaire collega-arts, getrouwd en vader van twee kinderen, haar zou zien staan. Tot ze tijdens een congres met hem op de dansvloer stond. Corine Koole: „Zo’n verhaal heb ik al honderd keer gehoord. Mensen zoenen aan de lopende band met collega’s. Zoveel varianten zijn er niet op verliefd worden, overspel, op lust en aantrekkingskracht. Je struikelt over de platitudes, het wordt zo gauw cliché.”

Dus zet zij het vergrootglas op Liekes eerste zoen. „Ik zeur gerust tien minuten door.” Ze laat haar minutieus vertellen of zijn tong in haar mond langzaam of hevig rondging, vraagt waar hij zijn handen had, waar precies? „Net zolang tot ik zelf voel hoe de zoen geweest is. Dan voel je hem ook als lezer.” Niet ongemakkelijk, al die intieme details? „Niet meer.” Van huis uit is ze best preuts, zegt ze. Maar in die anderhalf uur intimiteit met een vreemde vraagt ze alles. „Al wroetend vind je in mensen dieptes waarvan ze zelf geen benul hadden.”

Kille bende

Soms stuit ze op een ander verhaal dan wat de geïnterviewde haar wilde vertellen. „Gisteren nog. Hotel Van der Valk in Vianen. Een dame van in de 60. Ze had een nieuwe liefde, en voelde nu iets wat ze in 35 jaar huwelijk nooit had ervaren, je kent het wel, zo’n halleluja-verhaal.” Het verhaal dat Koole interesseerde is dat van het beëindigde huwelijk. „Ze had besloten bij hem weg te gaan, maar kort daarna bleek haar echtgenoot ziek. Kanker. Dus bleef ze om voor hem te zorgen.” En, hoe liep dat af? „Mijn romantische hart hoopt natuurlijk dat ze elkaar hervonden met de dood in zicht.” Maar? „Nee hoor. Het was een kille bende tot de laatste minuut.”

De moeder van Corine Koole zei altijd: ‘Toen ik getrouwd was, hoefde ik niet meer na te denken’. Weg was alle twijfel, voorbij het zoeken naar de ware. „Dit was hem, en zo was het goed. Net als bij een gearrangeerd huwelijk.” Haar moeder was hoger opgeleid dan haar vader – zij had hbs, hij de technische school. „Maar dat heeft nooit tussen hen in gestaan.” Ze zijn vijftig jaar getrouwd geweest en „gelukkig tot de laatste snik”. Liefdevol, gereformeerd gezin in Gorinchem, drie kinderen, Corine Koole is de jongste. Zij vond het er benauwd, tussen de „tevreden en opgewekte gereformeerden”. Wat ‘Koert’ extra aantrekkelijk voor haar maakte was zijn onconventionaliteit. „Ik was helemaal, totaal van de kaart. Ik weet nog precies waar ik zat toen ik intuïtief begreep dat ik bij deze man in de buurt moest zijn. Zijn huis in Oud-Zuid, het Emmaplein, op die bank.”

‘Er is geen wij’

Ze is nog nooit iemand tegengekomen die de romantische liefde voorgoed heeft afgezworen, zegt ze. „Wie met een vliegtuig bijna neerstort, wil nooit meer vliegen. Maar liefde blijft welkom, ook na de meest vernederende ervaring, na kilo’s gewichtsverlies, na jaren verdriet. Iedereen wil het, iedereen probeert het. We weten dat één op de drie huwelijken strandt, maar samen oud worden is wat we willen.” Het kortste hoofdstuk in haar boek gaat over ‘eeuwige liefde’. „In een verliefde bui verlang je niets liever dan dat.” De verliefdheid wordt liefde en gaandeweg verandert de wens voor altijd samen te zijn in angst elkaar te verliezen. „Liefde wordt normatief. Dit moet, dat mag niet meer.” Die angst jaagt koppels uit elkaar.

Foto Frank Ruiter

Grote liefde is geen symbiose. Juist niet, schrijft zij: „Er is geen wij, ook niet als je getrouwd bent. Dan nog het minst. Een huwelijk, zeker een lang als het mijne, speelt zich af in de details. Hoe dieper je komt, hoe minder overeenkomsten.” Grote liefde is niet maakbaar, een goed huwelijk wel. „We boetseren een ideaalbeeld van hoe onze liefde eruit moet zien, tot en met welke sokken en schoenen aan toe. Zo werkt het niet. De ander is anders dan jij, en over vijf jaar anders dan nu.”

Er zijn goede huwelijken die floreren zonder dat de liefde er nog is, of ooit geweest is. „Harmonieuze, conflictloze huwelijken vaak. Je kunt er voor kiezen samen de kinderen op te voeden, en de romantiek elders te zoeken.” Maar wat als daar gedoe van komt? „Waarom zou je een tien- of twintigjarige verhouding verbreken omdat je verliefd bent op een ander? Blijkbaar is het menselijk verlangen naar zekerheid zo groot dat we de duidelijkheid van een scheiding verkiezen boven een onzeker huwelijk.”

Onzichtbaar zijn

Zij denkt dat liefdes prima naast elkaar kunnen bestaan. Alleen zelf is ze daar niet zo goed in. „Ik word snel verliefd. En verliefdheid is een soort gekte, een verslaving. Daar wil ik niet aan ten onder gaan.”

De „onmiskenbare kern van liefde” volgens Corine Koole: trouw. Trouw niet in de zin van monogamie, maar als „intentie de ander blijvend te doorgronden”. Niet makkelijk, in haar geval. Zij wil begrepen worden zonder woorden en tegelijk met rust gelaten. Ze wil gekoesterd worden, maar niet geketend of beknot. „Ik heb een echtgenoot getroffen die zich nooit helemaal aan mij zal binden. Hij wil niet weten welk boek ik lees, of wat ik denk. Hij ziet niet dat ik een nieuwe jurk aan heb of naar de kapper ben geweest.” Andere vrouwen vatten dat misschien op als desinteresse, zij niet. „Ik vind het fijn om onzichtbaar te zijn in mijn eigen huwelijk.” Wat hij wél ziet, is wat zij nodig heeft. „We hebben een hectisch jaar gehad. Eindexamen, ziekte, mijn boek. Maar telkens zei hij ‘ga nou maar’ en dan vertrok ik weer een week naar ons huis in Parijs om te werken. Dat is liefde. De ander steunen en stimuleren.”

Grote liefde is geen garantie voor een goed huwelijk. „Grote liefde gedijt bij disharmonie, bij grote gevoelens, bij pijn.”

En dat combineert slecht met het dagelijks liefdesleven. Liefde, zegt zij, wordt „gekleineerd door het alledaagse”. Ze heeft 33 jaar „als een Don Quichot” gevochten tegen routine. „Terwijl een huwelijk, zeker een gezin met kinderen, gewoon een ander woord voor routine is.”

Het ontstaan van een grote liefde is magisch, het onderhoud ervan heel praktisch. „Je moet elkaar gunnen individu te blijven, elkaars eigenaardigheden koesteren. Je moet het besef hebben dat de liefde ook zo maar afgelopen kan zijn en er vrede mee zien te krijgen dat er verlangens onvervuld blijven.” Niet eeuwige liefde zou het streven moeten zijn, maar een lange, disharmonieuze, grote liefde.

Corine Koole NRC: “ook als je getrouwd bent, is er geen wij”