Een nogal onromantische uitleg over de liefde en het huwelijk.

In de verliefde fase van je relatie voel je je van top tot teen verbonden met elkaar. Je wilt zelf álles vertellen, je kunt álles van je partner horen, je bent een vader en moeder tegelijk. Je kunt geven en ontvangen wat je nodig hebt en dit kost geen enkele moeite. Alles is even heerlijk. Het hormoon dopamine doet er nog een schepje bovenop: je hebt heerlijke seks: wat een geweldige tijd! Alle goede eigenschappen van je partner vergroot je uit, terwijl je de negatieve niet echt wilt zien, daarvoor ben je gewoon een beetje blind. Het voelt zo vertrouwd, het is alsof je elkaar al jarenlang kent. De verliefdheid duurt meestal net lang genoeg om te settelen en “voor altijd gelukkig” te zijn. Een romantisch misverstand. Het spijt me. Mooier kan ik het niet maken.

Want dan gebeurt er iets. Nadat je elkaar je commitment hebt gegeven ebt het heerlijke gevoel langzaam aan weg. De ander blijkt ook een eigen agenda te hebben en niet meer alleen maar voor jou te willen zorgen. Je krijgt lastige momenten, gaat gesprekken uitstellen, of juist veel praten met goede bedoelingen. Je aanpassen of op eieren lopen. Je denkt dat de ander is veranderd en je plakt een negatief beeld op je partner, dat je met elke actie bevestigd ziet. Tussen partners ontstaat soms een berg van onuitgesproken zaken en moeilijkheden. Het goede gevoel verdwijnt.

Wij mensen hebben de tendens te kijken naar wat door je partner is gezegd en daarop te reageren met het doel ‘onjuistheden’ te tackelen. We kijken meestal niet naar wat er áchter de boodschap van je partner verborgen ligt. En wat ligt daar dan achter? Dat is je eigen geschiedenis. Ja, die van jou zelf. Juist daarop word je door je partner het ergst getriggerd, hij of zij is er een meester in om op jouw blauwe plekken te drukken. Je viel ooit op hem of haar omdat het ergens ook zo vertrouwd voelde. Dit vertrouwde gevoel komt omdat je, onbewust, iemand hebt uitgezocht die de wat lastiger eigenschappen van je ouders óók in zich heeft. Of in ieder geval die uitwerking op jou heeft. Dat voelt bekend maar niet zo comfortabel en maakt dat jij je in een krachtmeting met je partner verweert op de voor jou zo vertrouwde manier: ruziemaken, een muur optrekken of weglopen.

Juist deze verdedigingstechnieken zijn destructief in een relatie en je kunt bedenken dat dit het einde is. Gevoel verloren, al verloren. Maar het goede nieuws is dat je kunt ook iets anders kunt besluiten.

Je kunt óók besluiten om je huwelijk of samenzijn te gaan zien gaan zien als een laboratorium, waarin twee mensen volwassen worden. Liefde is een gevoel dat fluctueert, een relatie is een beslissing. De beslissing om samen opnieuw te verbinden en te gaan oefenen met iets nieuws: in plaats van elkaar te bestrijden, elkaar te gaan helpen. Het je bewust worden van je eigen patronen en weten dat je partner reageert vanuit patronen uit zijn of haar kindertijd brengt met zich mee dat je niet meer met een vinger naar je partner wijst, maar vanaf nu bij jezelf te rade gaat. Wat gebeurt er in mij als mijn partner iets zegt of doet? En doe je dat ‘in relatie’, dus in verbinding met je partner, dan is dat nieuw. Zo nieuw, dat je brein langzaam nieuwe neurologische paden aanlegt in plaats van de karresporen van verdediging waarin je altijd schoot. Het mooie van het huwelijk of samenzijn is, dat wat de één het meest nodig heeft, voor de ander het lastigst is om te geven. Genoeg stof om te oefenen dus.

Als je gecommitteerd bent om elkaar te gaan helpen en weer op elkaar gericht raakt, dan brengt dit een groot gevoel van zachtheid en verbinding teweeg. Hierbij krijg je hulp van het (verbindings) hormoon oxytocine. Nu je je partner op ware grootte leert gaan zien krijg je weer een gevoel van ‘verliefdheid’, maar nu op een andere, meer solide, basis. Gebeurt dit altijd? Nee. Het is hard werken, het vereist moed en doorzettingsvermogen. Maar de beloning is groot. Van de kleine liefde groei je naar de grote liefde, met alles wat je samen hebt opgebouwd. En dat is een ontzettend rijk gevoel.